navigatiebalkStevenskerkActueelStevenskerkStevenskerkStevenskerkStevenskerk
    < vorige | volgende | overzicht >

Tekstbord in het zuidertransept

 Tekstbord zuidertransept

Hoog in het zuidertransept hangt een houten bord met Bijbelverzen die betrekking hebben op de liefde als hoogste deugd. Het dateert uit 1603. De tekst luidt als volgt:

LEVIT. 19. ver. 18.
Ghij en sult niet wraecgierich sijn, ock niet toorn behouden tegen de kijnderen uwes volcks Ghij sult uwen naesten lieff hebben als u seluen.
JOAN. 13. ver. 34.35.
Een nieu gebodt geue ick u, dat ghij malcanderen lief hebt, gelijck ick u lief gehadt hebbe, hier aen sal een ijegelijck bekennen, dat ghij mijne Discipulen zijt so ghij liefde hebt onder malcanderen.
1. COR. 13. ver. 2.4.5.7.
Al waert dat ick alle geloue hadde dat ick bergen versetten conde, ende en hadde de liefde niet so en ware ick niet. Die liefde is lanckmoedich sij is vriendelijck: de liefde en is niet afgonstich: de liefde en is niet lichtueerdigh niet op geblasen sij en draecht haer niet oneerlijck, sij en soeckt haer eijgen niet sij en wort niet verbittert, sij en denckt geen Quaet.
1. TIM. 1. ver. 5.
Het eijnde des gebodts, is de liefde vunt reijnen herte ende goeder conscientie, ende ongeueijnsden geloue.

In een moderne vertaling:

Leviticus 19:18:
“Gij zult niet wraakzuchtig en haatdragend zijn tegenover de kinderen van uw volk, maar uw naaste liefhebben als uzelf (…).”
Johannes 13:34–35:
“Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.”
1 Korintiërs 13:2,4–5, 7:
“Al ware het, dat ik (…) al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar ik had de liefde niet, ik ware niets. De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe.”
1 Timoteüs 1:5:
“En het doel van (alle) vermaning is liefde uit een rein hart, uit een goed geweten en een ongeveinsd geloof.”