navigatiebalkStevenskerkActueelStevenskerkStevenskerkStevenskerkStevenskerk
    < vorige | volgende | overzicht >

Doopvont

 Doopvont

De achthoekige doopvont maakt geen deel uit van de middeleeuwse inventaris van de Stevenskerk. Het 15e-eeuwse bekken werd in de 19e eeuw bij opgravingen in Wageningen gevonden en is in bruikleen verkregen van het Rijksmuseum in Amsterdam. De ca. 60 cm hoge voet en het deksel zijn moderne aanvullingen. Het bekken is versierd met vier randkoppen (zie detailfoto), waarvan er een verloren is gegaan. De twee paar vrouwen- en mannengezichten stellen het hele menselijk geslacht voor. Zoals zeer vele doopvonten is ook dit exemplaar van (Namense) steen gemaakt, als symbool van de rots waaruit Mozes met zijn staf water tevoorschijn liet komen (Exodus 17:5–6).

Doopvont: detail

In de middeleeuwse Stevenskerk heeft de doopvont waarschijnlijk in het westelijke deel van het schip gestaan, ongeveer onder het huidige Königorgel. De huidige doopvont werd bij de restauratie van 1948–1969 midden in de viering geplaatst, bovenop de davidsster die daar in de vloer is ingelegd. De doopvont stond dus dicht onder de kansel, en aangezien de Avondmaalstafel er toen nog vlak achter stond, werd zo de eenheid van Woord en sacramenten (doop en Avondmaal, naar protestantse opvatting) zichtbaar gemaakt. In het voorjaar van 1999 verhuisde de doopvont naar de Matteüspijler, om ten slotte op haar huidige plaats terecht te komen.

Literatuur:
- Schönlank-Van der Wal, M., ‘Middeleeuwse stenen doopvonten in Gelderland’, Bulletin Stichting Oude Gelderse Kerken 27/2 (2001), 3–17 [blz. 16, afb. 20].