navigatiebalkStevenskerkActueelStevenskerkStevenskerkStevenskerkStevenskerk
    < vorige | volgende | overzicht >

Bakkersaltaar

 Bakkersaltaar

In de Middeleeuwen was het niet ongewoon dat stedelijke gilden en broederschappen een eigen altaar stichtten en verzorgden. Zo waren er in de Stevenskerk altaren van:
  de wijnkopers – H. Sacrament;
  de schoenmakers – HH. Crispinus en Crispinianus;
  de kleermakers – HH. Hiëronymus en Victor;
  de schippers en kooplieden – H. Olaf;
  de steenhouwers en timmerlieden – H. Thomas.

Een van de—voor ons—bekendste altaren was echter dat van de bakkers. Zij beheerden sinds 1481 het altaar van de H. Agatius en de Tienduizend Martelaren. De legende van Agatius en de Tienduizend Martelaren is verwant met het verhaal over het Thebaanse legioen, en was in de Nederrijnstreek populair, vooral in de 14e en 15e eeuw. Het altaar was tussen 1457 en 1481 met het Drievuldigheidsaltaar verenigd. Het bakkersaltaar stond in de noordelijke kooromgang, waarschijnlijk in de eerste kapel. Deze plaats wordt thans nog gemarkeerd door het bakkersgerei dat op de pilaar is geschilderd (o.a. ovenpalen).

In 1482 bestelde het bakkersgilde een nieuw missaal, dat in het plaatselijke Fraterhuis geschreven werd: “item in den jaer dar nae van Lxxxij hebben die becker verdinckt ende laten scriven in dat fraterhuyss een missael daer her Reyner voerg. die yerste myss uyt lass op den heiligen pinxdach in den jaer van Lxxxiij” (binnenkant band). Dit handschrift is bewaard gebleven, en is in Museum Het Valkhof te bezichtigen. Het is ook bekend dat de bakkers in 1483–1484 in Deventer een houten retabel (altaarstuk) bestelden, dat ze in 1485–1486 lieten beschilderen en vergulden. Ook hun aankoop, in diezelfde periode, van een kazuifel van rood fluweel en zwart damast met een kruis in goud is bekend.

In de kapel zijn bij de laatste restauratie drie onopvallende moderne kraagstenen aangebracht die afwijken van de ‘gewone’ kraagstenen (koolbladeren): het zijn een uil, een gans en een schildpad.