Predikant (1894–1916), hoogleraar (1916–1926) en staatsman
(1926–1941).
Twee uitgebreide levensberichten zijn te vinden in:
Predikant te Haulerwijk, Beilen, Middelburg, Nijmegen, Utrecht, Wassenaar.
Naar Nijmegen beroepen uit Middelburg.
Predikant van de Stevenskerk te Nijmegen vanaf 16 februari 1903.
Vertrokken naar Utrecht op 13 oktober 1907.
Eervol ontslag als predikant mei 1916.
Oprichter Vereniging van Diakenen.
Grote kracht in de oecumenische beweging.
Voorzitter Wereldverbond van het Protestantisme.
President van de Wereldbond voor Inwendige Zending en Diaconie.
Centrale Bond voor Inwendige Zending.
Christelijke Philantropische Inrichtingen.
Zuiderzee-commissie.
Veel journalistieke publicaties.
1916–1926 kerkelijk hoogleraar Vaderlandse Kerk- en Dogmengeschiedenis,
Dogmatiek en Kerkrecht aan de Universiteit Utrecht.
1918 benoemd tot privaat-docent Sociologie aan de Universiteit Utrecht
(Christelijk Sociale Studiën, 1918);
1926–1929 Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid in 1e kabinet-De
Geer (invoering Ziektewet, Wet op de Besmettelijke Ziekten en het Medisch
Tuchtrecht).
1933–1939 Minister van Sociale Zaken en Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen in het 2e, 3e en 4e kabinet-Colijn.
Voorzitter Chr. Historische Unie.
Lid van de Hoge Raad van Arbeid.
In Nijmegen is een straat naar dr. Slotemaker de Bruïne genoemd.